MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 451 of 850

4–274
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Melding van systeemproblemen
Als er zich een van de problemen voordoet die in de tabel worden aangegeven, wordt
de bestuurder als volgt afhankelijk van het type systeem van het probleem op de hoogte
gesteld.

Loszittende verbinding Oplossing
Loszittende
verbinding

Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Defect in het
systeem

Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Bevriezing/
verontreiniging

Het sensorgedeelte dat overeenkomt met de
getoonde hindernisdetectieaanduiding is mogelijk
verontreinigd. Als het systeem zich niet heeft
hersteld, de auto door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur laten
inspecteren.



Page 452 of 850

4–275
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Parkeersensorwaarschuwingszoemer
Wanneer het systeem in werking is, klinkt de zoemer als volgt.

Voorste sensor, achterste sensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1
Voorste sensor Achterste sensor
Grootste afstand Ongeveer 100—60 cm

Ongeveer 150—60 cm
Langzaam
onderbroken geluid
Grote afstand Ongeveer 60—45 cm

Ongeveer 60—45 cm
Gematigd
onderbroken geluid
Middenafstand Ongeveer 45—35 cm

Ongeveer 45—35 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 35 cm

Binnen ongeveer 35 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.




Page 453 of 850

4–276
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Voorste hoeksensor, achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1
Voorste/achterste hoeksensor
Grote afstand Ongeveer 50—38 cm

Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 38—25 cm

Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm

Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.


OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.


Page 454 of 850

4–277
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Wanneer de waarschuwingsindicator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het activeren
van de zoemtoon en het indicatielampje.

Indicatielampje/zoemtoon Controle
De zoemtoon wordt niet
gehoord. Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
Het onderbroken geluid van de
zoemer wordt vijfmaal gehoord. Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Een bepaalde
hindernisdetectieindicator wordt
continu getoond. Zie Hindernisdetectieaanduiding op pagina 4-273 .



Page 455 of 850

4–278
NOTITIES



Page 456 of 850

5–1*Bepaalde modellen.5–1
5Interieurvoorzieningen
Gebruik van de diverse uitrustingsonderdelen voor rijcomfort, zoals
klimaatregeling en audio-installatie.

Klimaatregelsysteem .......................................................................... 5-2
Bedieningstips ............................................................................... 5-2
Bediening van de luchtroosters ..................................................... 5-3
Handbediend type ......................................................................... 5-5
Volautomatisch type .................................................................... 5-10

Audio-installatie ............................................................................... 5-15
Antenne ....................................................................................... 5-15
Bedieningstips voor audio-installatie .......................................... 5-15
Audioset [Type A/Type B (niet-aanraakscherm)] ....................... 5-30
Audioset [Type C/Type D (aanraakscherm)] .............................. 5-47
Gebruik van de audiobedieningsschakelaar ................................ 5-71
AUX/USB modus ....................................................................... 5-74

Bluetooth
® ......................................................................................... 5-93
Bluetooth® * .................................................................................. 5-93
Bluetooth® handsfree (Type A) * ................................................ 5-122
Bluetooth® handsfree (Type C/Type D) * ................................... 5-131
Bluetooth® Audio (Type A) * ...................................................... 5-141
Bluetooth® Audio (Type C/Type D) * ......................................... 5-144
Oplossen van problemen * .......................................................... 5-155

Interieuruitrusting ......................................................................... 5-159
Zonnekleppen ............................................................................ 5-159
Interieurverlichting ................................................................... 5-159
Stekkerbussen voor accessoires ................................................ 5-162
Bekerhouder .............................................................................. 5-164
Fleshouder ................................................................................. 5-165
Opbergvakken ........................................................................... 5-166
Uitneembare asbak
* ................................................................... 5-169
Achterste zonnescherm * ............................................................ 5-170


Page 457 of 850

5–2
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
B e d i e n i n g s t i p s
 












 Gebruik het klimaatregelsysteem
wanneer de motor draait.
 


 Om te voorkomen dat de accu uitgeput
raakt, de aanjagerregelknop/schakelaar
niet gedurende langere tijd ingeschakeld
laten wanneer het contact op ON staat
en de motor niet draait.
 


 (Met i-stop) 
 De hoeveelheid luchtstroming kan
enigszins afnemen wanneer de i-stop
functie in werking is.
 


 Verwijder alle obstakels zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en van
de luchtinlaat in het ventilatiekastrooster
zodat het systeem ef¿ ciënt kan blijven
werken.
 


 Gebruik het klimaatregelsysteem om
de ruiten te ontwasemen en de ruiten te
ontvochtigen.
 


 De recirculatiestand moet worden
gebruikt bij het rijden door tunnels of
het rijden in een ¿ le, of wanneer u de
aanvoer van buitenlucht wilt afsluiten
voor snel koelen van het interieur.
 


 Gebruik de stand voor aanvoer van
buitenlucht voor ventilatie of ontdooien
van de voorruit.
 


 Als de wagen tijdens warm weer in
direct zonlicht geparkeerd heeft gestaan,
de ramen openen om de warme lucht
te laten ontsnappen en dan pas de
airconditioning inschakelen.

 


 Laat de airconditioning tenminste
eenmaal per maand ongeveer 10
minuten draaien om een tekort aan
smering van de interne onderdelen te
voorkomen.
 


 Laat de airconditioning nakijken
alvorens het weer warm wordt. Een
tekort aan koelmiddel kan tot gevolg
hebben dat de airconditioning minder
ef¿ ciënt werkt.

 De koelmiddelspeci¿ caties worden
aangegeven op een label dat bevestigd
is binnen in de motorruimte. Controleer
het label alvorens koelmiddel bij
te vullen. Als het verkeerde type
koelmiddel wordt gebruikt, kan dit een
ernstig defect aan de airconditioning
veroorzaken.
  Raadpleeg voor bijzonderheden een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur.


Label



Page 458 of 850

5–3
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
*Bepaalde modellen.
Bediening van de
luchtroosters
Afstelling van de luchtroosters
Richten van de luchtstroom
Voor het afstellen van de richting van de
luchtstroom, de afstelknop verplaatsen.
OPMERKING
  Wanneer de airconditioning gebruikt
wordt bij vochtig warm weer,
bestaat de kans dat het systeem mist
uit de luchtstroomroosters blaast.
Dit is geen teken van defect, maar
het gevolg van vochtige lucht die
plotseling wordt afgekoeld.
 
 De luchtstroomroosters kunnen
volledig worden geopend en gesloten
door de bediening van de regelknop.
Zijluchtroosters (bestuurder)

Knop
Regelknop
Openen
Sluiten

Zijluchtroosters (voorpassagier)

OpenenKnop
Regelknop Sluiten
Middelste luchtroosters

Openen Knop
Regelknop
Sluiten

Achterste luchtroosters
*

KnopRegelknop
Sluiten Openen



Page 459 of 850

5–4
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Kiezen van de luchtstroomfunctie

Dashboardluchtroosters
Dashboard- en vloerluchtroosters
VloerluchtroostersOntwasemings- en vloerluchtroosters
Ontwasemingsluchtroosters
* Met achterste luchtroosters


Page 460 of 850

5–5
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Handbediend type
A/C schakelaar Luchtinlaatkeuzeschakelaar Achterruitverwarmingsschakelaar
Functiekeuzeregelknop Aanjagerregelknop Temperatuurregelknop

Regelschakelaars
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur. Draai
deze rechtsom voor verhoging van
temperatuur en linksom voor verlaging
van temperatuur.
Aanjagerregelknop
Door middel van deze regelknop kunnen
vier verschillende aanjagersnelheden
gekozen worden.
De aanjager heeft zeven snelheden.
Functiekeuzeregelknop
Draai de functiekeuzeregelknop voor het
kiezen van de luchtstroomfunctie (pagina
5-4 ).
OPMERKING
  De functiekeuzeregelknop kan
ingesteld worden op de tussenstanden
(
) tussen elke modus. Stel de
regelknop in op een tussenstand als u
de luchtstroom tussen de twee
standen wilt verdelen.
  Wanneer bijvoorbeeld de
functiekeuzeregelknop in de
stand
tussen de standen
en staat, is de
luchtstroom vanaf de vloer minder
dan die van de
positie.


Page:   < prev 1-10 ... 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 481-490 491-500 ... 850 next >